JEUGD

60. De Ekerse scouts en chiro’s hebben grote infrastructuurnoden. Samen met de stad willen we een duidelijk meerjarenplan voor de ondersteuning van de jeugdbewegingen om hun jeugdlokalen te renoveren of vernieuwen. We helpen hen ook met de administratieve ondersteuning van subsidie dossiers.

 

61. We blijven de nood voor fuiven erkennen en tot er een infrastructurele oplossing is blijven we “tent fuiven” 4 x per jaar ondersteunen. Ook jeugdhuis TEL18 blijven we financieel ondersteunen.

 

62. De kinderraad en de jeugdraad zijn voor ons be langrijke partners in het uittekenen van het Ekers jeugdbeleid.

 

63. We stimuleren een betere samenwerking tussen de Jeugdcentra Rozemaai en ’t Velt. Boven dien willen we dat de stedelijke jeugdpartner die het jeugdcentrum op Rozemaai uitbaat, meer intensief in overleg gaat met het district en zich inschrijft in het jeugdbeleid van Ekeren.

 

64. Kinderen moeten kunnen spelen in parken en op het openbaar domein. We vernieuwen de speeltuinen in Veltwijck, de Hendrik Kanorastraat en we voorzien een nieuwe speeltuin ach ter de Sint-Vincentschool aan de Leugenberg.

 

65. Ook voor jongeren met een beperking moet er plaats zijn in het jeugdbeleid en bij de verschillende verenigingen. Ekeren moedigt hun deelname actief aan met het oog op een betere integratie en participatie. Het integraal toegankelijke speelbos in Hof de Bist is een voorbeeld van een goed inclusief beleid.

 

66. De voorbije jaren hebben we sterk ingezet op kind en gezinsvriendelijke evenementen zoals de Jules vriendjesdag voor onze kleuters, de paastocht, de kasteelfeesten. We blijven ook in de toekomst gezinsvriendelijke en kindvriendelijke evenementen organiseren

 

67. Vanaf 2025 treedt het Decreet Buitenschoolse Opvang en Activiteiten in werking. Dat wil zeggen dat alle lokale spelers (Onderwijs, Welzijn, Cultuur, Jeugd en Sport …) zo goed mogelijk moeten samenwerken rond die buitenschoolse opvang. De stad heeft de regie in handen en stippelt met de verschillende partners een lokaal buitenschools beleid uit. In de uitvoering moeten de districten betrokken worden en hiervoor ook de nodige middelen krijgen.